Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [5]De steden van Aroer zullen verlaten worden; voor [6]de kudden zullen zij wezen, die zullen [daar] nederliggen, en [7]niemand zal ze verschrikken. 5. Dat is, de steden, die rondom of omtrent de stad Aroer liggen, bij de beek van Jabbok, in het land aan gene zijde der Jordaan aan de beek Arnon, Deut.2:36. De Rubenieten, Gadieten en Manassieten hadden het tevoren bewoond. 6. Het Hebreeuwse woord betekent zowel kudden der kleine als der grote beesten, gelijk te zien is Gen.32:14,15,16. 7. Terwijl daar geen vijanden in het land zullen vallen, want het zal woest liggen nadat Salmanassar de inwoners gevankelijk weggevoerd zal hebben. Lees de vervulling hiervan 2 Kon.15:29, en 2 Kon.17:6; 1 Kon.5:26.